
Jonge larven van de taxuskever worden weer laat in het jaar gevonden.
Afgelopen week hebben we bij waarnemingen in diverse taxuspercelen opnieuw hele kleine larven gevonden. Net als in de afgelopen jaren zagen we al eerder vraatschade van de kevers, maar vonden we pas eind oktober de net uitgekomen larven, 3-4 mm klein.
Opnieuw zien we dus dat de taxuskever de eieren veel later afzet dan we gewend zijn. Droogte en hitte lijken dit gedrag in de hand te werken.
Deze waarnemingen ondersteunen wederom ons advies om behandeling met nematoden tegen de larven niet te vroeg in te zetten, maar pas in oktober uit te voeren.
Juiste behandeltijdstip niet te voorspellen

Zeer jonge larven
Vroeger vonden we al vanaf eind juli larven van taxuskever. De volwassen kevers lijken de ei-afzet echter uit te stellen en tot laat in het najaar nog steeds eitjes af te zetten. Als er al in augustus of september wordt behandeld, dan zou nogmaals een nematodenbehandeling in oktober of november moeten worden uitgevoerd om de late larven te bestrijden.
Doordat we werken met meerdere soorten nematoden, met elk hun specifieke temperatuurbereik, kan ook met één toepassing later in het najaar worden volstaan.
Weersomstandigheden erg bepalend voor effectiviteit
Uiteraard wordt de keuze van tijdstip van behandeling beïnvloed door omstandigheden zoals vocht en bodemtemperatuur. Voldoende vocht is essentieel. Als de bodem te droog is zullen de nematoden zich niet goed door de grond kunnen verspreiden, waardoor de larven niet bereikt worden.
Sowieso is toepassing onder grotere coniferen en Rhodo’s lastig, omdat de kluiten vaak erg droog zijn. Bij grotere planten is ons advies daarom om de aaltjes te injecteren in de kluit. Dat is arbeidsintensief, maar voor de effectiviteit heel veel beter.
De bodemtemperatuur is bepalend voor de soort nematoden die we adviseren en inzetten.
In de nazomer en het vroege najaar werken we met Heterorhabditis bacteriophora. Als de bodemtemperatuur richting 12 graden zakt leveren we voornamelijk de mix van H. bacteriophora en Steinernema feltiae. Voor een bodemtemperatuur lager dan 8 graden adviseren Heterorhabditis downesi. Dit laatste aaltje kan tot laat in het jaar z’n werk doen.
De werking van de nematoden houdt bij heel lage bodemtemperaturen tijdelijk op, doordat de aaltjes dan minder actief zijn. Ze kunnen echter wel overleven in de grond. Bij oplopende grondtemperatuur en forse neerslag in het voorjaar zien we vaak taxuskeverlarven alsnog dood gaan door de najaarstoepassing. Een lange nawerking dus!
De nematoden zijn hier te bestellen.